vrijdag 4 december 2009

Dagje met Donner





Ik voer Binnenhof 22, Den Haag, in op mijn navigatiesysteem. Het bezoekadres van de Eerste Kamer der Staten Generaal. Vandaag staat de behandeling van de Nieuwe Wajongwet op het programma.

Bij het invoeren van het adres maakt ook een lichte, verwachtingsvolle spanning zich van mij meester. Ik zal vandaag minister Donner persoonlijk ontmoeten. Uiteraard had ik mij zo goed mogelijk voorbereid en had een aantal punten paraat die ik de minister wilde voorleggen.

Om 14:00u heb ik de afspraak staan. Mw. Veldkamp van het UWV zal mij op het binnenhof opwachten. Hoe het programma er precies uit zou komen te zien, was mij nog niet helemaal bekend. Dat zou ik daar te horen krijgen.

Ik druk op: Ga! op mijn Navigatie en vol goede moed en een gezonde nervositeit rij ik naar Den Haag Centrum.

Sinds zeer kort is om de Haagse binnenstad een zogenaamde Milieuring aangelegd. Je kunt hem herkennen aan de verboden-in-te-rijden-bordjes. De binnenstad is nu hermetisch afgegrendeld voor het reguliere autoverkeer. Dat was dus nog niet bekend bij mijn “Navi”, die heftig protesteert bij de gedwongen U-bochten: Wil je nou wél of niet naar het Binnenhof?

Ik manoeuvreer mijn auto maar in een van de ondergrondse parkeergarages op een minuut of tien loopafstand van het Binnenhof. 13:40u: Het was maar goed dat ik ruimschoots op tijd vertrokken ben.

Voor de slagboom van de parkeergarage kom ik nog maar nét bij de groene knop. Het apparaatje lijkt direct zijn tongetje uit te steken; het parkeerbewijsje. Als ik het parkeerbewijsje te pakken heb, gaat de slagboom open en gaat mijn navigatie op grijs. Nee, echt geschikt voor mensen met korte armen is de parkeergarage niet, maar dat niets nieuws voor kleine mensen.
Mijn Twingo krijgt een mooi plekje, vlakbij de lift naar boven. In de lift blijken de knoppen wél goed bereikbaar.
Eenmaal boven merk ik dat het niet koud is maar dat het wel flink waait. Gelukkig is het droog.

Ik wandel over de Spuistraat en steek de Kalvermarkt over. Ik zie dat een verkeersregelaar in discussie is geraakt met een bestuurder die niet verder het Centrum in mag rijden. Erachter wachten nog vier auto’s met boze koppen achter het stuur. Ze kunnen niet voor of achteruit. Ik zou niet graag in de schoenen van de verkeersregelaar willen staan.

Het is verder niet druk. Mijn gedachten gaan terug naar de liturgische bijeenkomst, ruim een week eerder. De aftrap van een week vol vieringen in het kader van 100 jaar CNV. Als gast en als “stem uit de samenleving” heb ik de eer gehad om de aanwezigen daar kort toe te spreken. Dat waren niet de minste gasten. Hare Majesteit Koningin Beatrix, Bert van Boggelen, voorzitter CNV, minister Verburg (Landbouw) en Minister Donner (Sociale Zaken).

Voor het CNV die in de afgelopen 100 jaar veel heeft bereikt, blijven nog altijd idealen die het waard zijn om na te streven. Mijn boodschap was er een waarin om aandacht wordt gevraagd voor mensen met een beperking die knokken voor volwaardige participatie in de maatschappij. Mijn quote voor deze bijeenkomst was dat ik droom van een samenleving waarin je handicap geen beperking hoeft te zijn en je beperking geen handicap hoeft te zijn.

Na afloop van die bijeenkomst kreeg ik veel positieve reacties over mijn boodschap. Sterker nog: in een bijeenkomst, een dag later, haalde minister Donner in zijn toespraak deze woorden nogmaals aan! Kun je een grotere veer krijgen..?

Ik loop door het voetgangerspoortje het Binnenhof in. Nummer 22 is niet moeilijk te vinden. Voor de ingang staat een dure zwarte Audi geparkeerd. Minister Donner komt tegenwoordig niet meer met de fiets…

Ik fantaseer hoe het zou zijn als ik mijn Twingo ernaast had kunnen zetten. Twee bolides van mannen die werken aan participatie van mensen met een beperking.
Maar leg dat maar eerst uit aan de verkeersregelaar.

Kennelijk ben ik de eerste want er staat nog niemand mij op te wachten. Een minuut of tien later verschijnen drie jonge mensen. Twee mannen en een vrouw. De vrouw heeft een camera in de hand. Zij komen op mij toe. Ze zijn van NOS Headlines. Zij gaan mijn ontmoeting met Donner registreren. Nadat wij ons aan elkaar voorgesteld hebben, worden alvast opnames gemaakt en wat vragen gesteld over het belang van de nieuwe Wajongwet die vandaag in de Eerste Kamer in behandeling is. Ik leg uit dat de nieuwe Wajongwet uitgaat van de aanwezige potentie van jongeren met een beperking. Dit is een grote stap voorwaarts als je bedenkt dat de oude Wajongwet vooral uitging van wat je niet kunt. Binnen de nieuwe wet kan gebruik worden gemaakt van allerlei voorzieningen om je op weg te helpen een volwaardige arbeidsplaats te verwerven. Samen met de ondersteunende partijen wordt een participatieplan opgesteld. Eigenlijk een soort contract gericht op werk met een inspanningsverplichting voor alle partijen binnen het traject.
Voor werkgevers worden voorzieningen getroffen om de administratieve lasten bij het in dienst nemen van een Wajongere zoveel mogelijk te beperken. Hoe dit onderdeel in de praktijk zal uitwerken, is een van de vragen die ik voor de minister heb. Er worden op dit punt hoge verwachtingen gewekt.

Inmiddels is ook mw. Veldkamp van UWV en de politiek assistent van de minister gearriveerd en gaan wij het gebouw van de Eerste Kamer binnen. Het interieur ademt een hele voorname, antiek-adellijke sfeer uit. Het kraken van de houten traptreden maakt het plaatje compleet.

Op de Publieke Tribune zie ik Quirijn van Woerdekom, beleidsmedewerker van de Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad (CG-Raad). Het is goed hem hier te zien. Met hem werk ik al samen in een project om te bekijken hoe aanvraagprocedures voor gehandicapten slimmer en klantgerichter kunnen worden georganiseerd.

Ik neem plaats op de voorste rij stoelen en kijk over de rand.
Links zie ik minister Donner achter een grote, mooi bewerkte, houten tafel dat veel weg heeft van een enorm bureau. Een Kamerbode bezorgt hem juist een kopje thee.
Voor hem ligt een indrukwekkende hoeveelheid documenten. Vermoedelijk de schriftelijke inbreng van de diverse fracties.
De minister luistert naar de sprekers van de Eerste Kamerfracties en maakt zo nu en dan aantekeningen. De toespraken van de diverse fracties lijken erg op elkaar, al zijn er links en rechts wel accentverschillen.
De VVD vindt dat er best een steviger sanctiebeleid bij de re-integratie kan komen en wil ook de keuringen nog strenger laten zijn om de instroom enigszins te beperken.
De SP vindt juist dat Wajongers teveel het slachtoffer van een maatschappij dat hen als onrendabel dreigt te bestempelen. Ter illustratie van wat hij bedoelt te zeggen, verwijst de spreker naar de documentaire van Marcel van Dam, die onlangs op televisie te zien was.
De CDA-fractie vraagt de minister nog eens te kijken naar de diversiteit in indicatiestellingen. Is het niet mogelijk om deze met elkaar te laten integreren?
Interessante vraag: het is juist een thema waar ik samen met de CG-Raad aan werk. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister.

Ik kijk rond in de zaal. Medio jaren negentig is het schitterend gerenoveerd en in haar oude, vroeg 19e-eeuwse stijl teruggebracht. Helaas mogen hier geen foto’s worden gemaakt. Rechts, achter de Kamervoorzitter hangt, een indrukwekkend portret van Koning Willem II die zich als eerste vorst heeft moeten schikken in zijn nieuwe ceremoniële rol als constitutionele monarch. Een klein voordeeltje: hij werd en bleef onschendbaar. Een portret van Thorbecke, de architect van de Nederlandse parlementaire democratie zie ik hier echter nergens hangen.
Ook het plafond is schitterend beschilderd met taferelen van verre landen en exotische volkeren.

Tegen een uur of vijf is de eerste termijn ten einde en wordt de vergadering geschorst naar 19:30u. Nu gaat het gebeuren. Zodirect ga ik de minister ontmoeten. Ik loop achter de anderen aan.
Beneden in een van de rijk gedecoreerde wandelgangen wordt druk overlegd hoe één en ander in beeld zal worden gebracht. Afgesproken wordt dat er eerst beelden worden gemaakt van minister Donner en mij, zittend aan een tafeltje. Vervolgens worden de minister en ik elk apart geïnterviewd. Daarna gaan wij nog even naar buiten voor een aantal foto’s.

Wij zijn er net uit of daar verschijnt minister Donner in hoogsteigen persoon. Hij schudt alle aanwezigen even de hand. Als laatste drukken de minister en ik elkaar de hand. Wij nemen, zoals afgesproken, plaats bij het tafeltje. Het heeft wel iets weg van een tafereel dat je ziet als staatshoofden elkaar ontmoeten. Vaak nemen die ook plaats op sjieke fauteuils.

Ik begin maar meteen over de grote diversiteit aan indicatiestellingen. Voor elke aanvraag (WMO, ondersteuning op school en werk etc.) moet je een aparte keuringsprocedure doorlopen en waarbij je je verhaal en je aanvraag telkens opnieuw moet beargumenteren. Dat maakt de aanvrager afhankelijk van het oordeel van veel verschillende instanties. Kan dit nu niet beter worden georganiseerd? De minister ziet het probleem maar ziet het niet zitten om toe te gaan naar één integrale indicatiestelling omdat dit mensen veroordeelt tot een bepaald stramien waarlangs je gedwongen wordt te functioneren. Een dergelijke gedachtegang gaat voorbij aan de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen.
De minister denkt er precies zo over als ik maar ik ben juist van mening dat een integrale indicatiestelling juist kan voorkomen dat mensen in een bepaald afhankelijkheidspositie brengt.
Je moet dan wel een methode gebruiken -en die methode bestaat- die in staat is in kaart te brengen wat er precies nodig is om de betreffende beperking op te heffen. De aanvrager is juist degene die, mits goed toegerust, heel goed kan aangeven wat zijn ondersteuningsbehoefte is. Het profiel dat hieruit voortkomt kan, bij veranderende omstandigheden, worden aangepast. De positie van de cliënt moet hierin wel leidend zijn. De tijd is nu helaas te kort om de werking van de methode die hiervoor kan worden ingezet, goed uit te leggen.

Ik wijs minister Donner op een ander thema: De toezeggingen mbt administratieve lastenverlichting van bedrijven. Ik ben beducht voor (te) hoge verwachtingen en de daaropvolgende teleurstellingen. De minister is zich hiervan bewust en erkent rekening te houden met opstartproblemen. Echter, gezien de maatregelen die er liggen, heeft de minister er vertrouwen in dat er veel bereikt gaat worden in de dienstverlening om de bedrijven te ondersteunen bij het in dienst nemen van Wajongers.

Tot slot vertel ik hem dat ik nauw betrokken ben bij de samenwerking met UWV (Klant & Service) en diverse cliënt- patiëntorganisaties. Doel: Kennisuitwisseling tussen beide partijen. Wat mij betreft kan dit overleg ook een volwaardige signaleringsfunctie gaan krijgen inzake de uitvoering van de Nieuwe Wajongwet.
Minister Donner is blij te horen dat ook de mening van cliënt- en patiëntorganisaties wordt betrokken bij de uitvoering van nieuw beleid.
Wij worden gewenkt. In verband met de tijd moeten wij het gesprek gaan afronden. Ik complimenteer Donner nogmaals met deze nieuwe Wajongwet en ik wens hem succes bij de beantwoording van de vragen uit de eerste termijn.

Nu gaan wij nog even naar buiten om een aantal foto’s van onze ontmoeting te maken.
Terwijl de foto’s worden genomen, maak ik van de gelegenheid gebruik om minister Donner nog een exemplaar van De Vriendschap, het ledenblad van de Belangenvereniging van Kleine Mensen, aan te bieden. Hier staat ook een artikel in van mijn belevenissen als Wajong Ambassadeur tijdens de Prinsjesdagborrel. Dan moet de minister echt gaan. De Audi staat met draaiende motor te wachten. Als de auto het Binnenhof uitgereden is, neem ik afscheid van de ploeg van NOS Headlines en van de vertegenwoordiger van UWV.

Ik loop weer de stad in en denk na over de ontmoeting. Het is was een geweldige eer om minister Donner direct te kunnen spreken over de nieuwe Wajongwet. Uit ons gesprek bleek een grote betrokkenheid van de minister voor dit thema. Eigenlijk had ik nog willen vragen waar die betrokkenheid vandaan komt. Die gelegenheid gaat nog vast eens komen.

Ik merk dat ik trek heb gekregen. Vlakbij is een fastfoodrestaurant waar ik naar binnen ga. Als ik een Caesarsalade bestel, is die nog niet klaar. Ik mag alvast plaatsnemen; de salade wordt mij zodirect bezorgd.

Als ik plaatsneem, zie ik rechts in de hoek van het restaurant twee verkeersregelaars druk met elkaar praten. De lichtgevende hesjes hebben ze nog aan. Ik kan ze niet verstaan maar ik kan wel raden waar zij het over hebben.

donderdag 17 september 2009

Prinsjesdag maar dan anders

De financiële crisis heeft een diep gat geslagen in de begroting en de staatsschuld is aanzienlijk opgelopen. Werd tijdens de presentatie van de Miljoenennota vorig jaar nog een lichte economische groei voorspeld van 0,5%. Vandaag worden wij geconfronteerd met een krimp van 5,1%.
Ik bevind mij in de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Aan het woord is Wouter Bos tijdens de presentatie van de Miljoenennota 2010.
De boodschap is helder maar somber.
Voor de actie 100 banen voor 100 Wajongeren had deze boodschap op geen slechter moment kunnen komen.


Nog geen twintig minuten ervoor passeerde de boodschapper, vicepremier en minister van Financiën met het bekende koffertje mij op geen twee meter afstand. Ik moest nog opzij springen om de meehollende cameraploegen te ontwijken.

De toon van zijn toespraak is ernstig maar ook vastberaden. Het zal jaren van ombuigingen vergen, maar ook déze crisis zal Nederland te boven komen.

Ik voel in mijn rechter colbertjaszakje. Ik heb ‘m bij mij. De Exclusieve Uitnodiging voor de VNO-NCW Prinsjesdagborrel. De borrel waar zo’n beetje de hele top van BV Nederland napraat over de Miljoenennota. Met deze uitnodiging heb de kans om mij midden in het centrum van de macht te bewegen om mijn punt te maken namens alle Wajongeren in Nederland. In het bijzonder de Wajongeren die er maar niet in slagen aan de bak te komen.

Ik ben vastberaden. Het kan en mág niet zo zijn dat meer dan 90.000 Wajongers onbemiddelbaar worden verklaard en veroordeeld zijn tot een leven met een uitkering.
Maar dan komen de vragen: Wie zal ik allemaal te spreken krijgen? Zal ik wel goed uit mijn woorden kunnen komen? Ik hoop op interactie maar zal dit wel mogelijk zijn op een receptie met een mensdichtheid van meer dan 10 personen per m2? Mijzelf kennende, moest ik bovendien rekening houden met de nodige blunders en flaters.

Als de vergadering afgelopen is, spoed ik mij richting de uitgang van het Tweede Kamergebouw. Ik loop door de centrale hal. Het lijkt wel een bijenkorf hier. Er loopt hier veel pers rond. Her en der herken ik mensen. Loek Hermans, de voorzitter van Werkgeversvereniging van het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-Raad, Bernard Wientjes, voorzitter van werkgeversvereniging VNO-NCW, Agnes Jongerius, voorzitter van de FNV. Eigenlijk zit de hal vol met (voormalig) Sociale Partners. Ik moet inwendig even glimlachen bij deze gedachte.
Dan ontwaar ik Jesse Klaver, de kersverse voorzitter van CNV Jongeren. Ik loop op hem toe en struikel bijkans over allerlei TV-kabels. Ik hoop voor de kijkers thuis, dat beeld en geluid niet zijn uitgevallen door mijn onhandigheid.
Ik schud hem de hand en hij stelt mij voor aan zijn voormalig collega’s van DWARS, de jongerenafdeling van GroenLinks.
Ik vraag of hij weet waar Bert van Boggelen is. De waarnemend voorzitter van CNV zou mijn begeleider zijn voor de Prinsjesdagborrel. Helaas kan Jesse mij niet verder helpen. Hij belooft Bert mijn kant uit te sturen als hij hem spreekt. Wij nemen afscheid en ik ga verder richting uitgang.

Op straat is het ook al druk. Met name rond de ingang van de Nieuwspoort, de plek waar de borrel zal plaatsvinden. Hier voorkomen dranghekken dat de toegang word geblokkeerd door toeschouwers die een glimp willen opvangen van Bekende Nederlanders. Vier enorme kerels bij de ingang houden een oogje in het zeil.
Weer voel ik in mijn rechter jaszakje en met een lichte trots en in vol ornaat –strak in pak en das- loop ik vóór de mensen langs die zich achter de dranghekken verdringen. Ze zien mij allemaal lopen.
Het overkomt mij niet vaak dat ik het werkelijk leuk vind dat de mensen mij aanstaren. Ik hóór de mensen denken: Zou die kleine meneer ook een belangrijk man zijn?
Eén van de kleerkasten krijgt mij in de peiling, en met een machtig gevoel voor timing haal ik de Exclusieve Uitnodiging uit mijn jaszak en houd deze omhoog.
Met een knikje – en ik knik precies zo terug- laat hij mij richting de ingang lopen.
Eenmaal binnen kijk ik in de lobby rond. Geen spoor van de waarnemend voorman van het CNV. Ik besluit te wachten bij de ingang.
Belangrijke mensen komen naar binnen. Ik zie Job Cohen, burgervader van Amsterdam, binnenkomen. Hij ziet mij en lijkt te denken: Ken ik die kleine man niet ergens van? Dat heeft ie goed, ik heb al eerder als uitzendkracht met Job Cohen kennisgemaakt toen hij als kersverse staatssecretaris een ronde in het departement van Justitie maakte samen met zijn collega Benk Korthals.

Er lopen veel belangrijk uitziende mensen naar binnen en de meeste herken ik niet. Bram Peper herken ik weer wel. Soms stappen zij uit een dure auto, zoals Bram en zijn vrouw. De vrouwen dragen bijzondere hoedjes.

Daar zie ik opeens Bert van Boggelen verschijnen, gelukkig. Hij drukt mij de hand en vraagt of ik Jesse Klaver heb gezien. Nee, maar ik bied aan om hem even te bellen. Doe dat maar, knikt hij. Voicemail. Dat schiet lekker op. Ik spreek maar in.
Als Jesse zich enige tijd later ook bij ons heeft gevoegd, gaan wij naar binnen.

Toegegeven: ik was gewaarschuwd, maar toch. Het was er warm en druk – en nergens een lege kruk.

Bert vraagt mij wie ik graag zou willen spreken. Even weet niet wat te zeggen: Iedereen, denk ik als ze maar wat te zeggen hebben over thema’s op gebied van werk en onderwijs in het algemeen en inzake Wajong in het bijzonder.
Wij beginnen bij Doekle Terpstra en ik word aan hem voorgesteld. Ik vertel mijn verhaal over het belang van investeren in Wajongeren. Vooral in het hoger Onderwijs, de kweekvijver van de Kenniseconomie. Doekle vertelt mij dat er in de sector al diverse projecten lopen om Wajongeren extra te ondersteunen bij het volgen van een studie en het doorlopen van stages. Dan verwijst Bert mij verder. Ik spreek met de voorzitter van het Platform van Zelfstandige Ondernemers. En passant luistert een directielid van Ernst & Young mee. Vervolgens lopen wij Loek Hermans van het MKB tegen het lijf. Ook hier vindt mijn boodschap een gewillig oor. Bert en ik blijken een geoliede machine. Terwijl ik bezig ben mijn punt te maken bij een prominent persoon, kijkt Bert alweer naar een volgende gesprekspartner uit. Tegen de tijd dat er visitekaartjes worden uitgewisseld weet Bert al wie ik moet hebben.
Zo spreek ik met Hans de Boer (voorzitter Taskforce Jeugdwerkloosheid) Annemarie Jorritsma (voorzitter VNG), Jozias van Aartsen, burgemeester van Den Haag, Alexander Rinnooy Kan (voorzitter SER), etc. En het duurt niet lang of ik ontmoet de eerste politici. Staatsecretaris Albayrak –ze zag er vandaag erg goed uit -, Maria van der Hoeven, minister van Economische Zaken. Dan weer de voorzitter van de vakbond MHP waarna ik kennismaak met de voorzitter van de ABU (Branchevereniging van Uitzendbureaus). Verder spreek ik met Mark Rutte, voorman van de VVD Tweede Kamerfractie over de slechte werking van de re-integratiemarkt.


Dan breekt er een bijzonder moment aan als ik in contact kom met dhr. Donner, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Nippend van zijn glaasje witte wijn luistert hij naar mijn verhaal, zo nu en dan instemmend knikkend.


Bert maakt voor mij een foto van ons beiden – voor thuis.
Ik complimenteer Donner met de totstandkoming van de Nieuwe Wajongwet, die Wajongeren niet bij voorbaat uitsluit, maar ervan uitgaat dat er ontwikkeling mogelijk is na je 18e jaar. Wel moet de wet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd.
Nu ik met Donner heb gesproken kan de avond absoluut niet meer stuk.
Maar wij zijn nog niet klaar. Ik spreek vervolgens met staatsecretaris Sharon Dijksma over het belang om de kloof tussen Speciaal Onderwijs en het regulier onderwijs te verkleinen. Zij is daar al mee bezig in het kader van Passend Onderwijs. Jongeren met lichte beperkingen moeten met aanpassingen volledig mee kunnen doen in het regulier onderwijs. Sharon zet zich daarvoor in.
Even later sta ik voor de voorzitter van de Partij van de Arbeid, Marianne Ploumen. Zij deelt mijn mening dat het gewoon asociaal is om 90.000 Wajongeren te bestempelen als onbemiddelbaar.
Met staatsecretaris Van Heemkerk (Internationale handel) boom ik over de suggestie om als klein land nu eens voorop te lopen in de wereld als het gaat om echte banen voor jongeren met een beperking.

Ik spreek veel bijzondere mensen. Mensen die ik voorheen alleen maar kende van televisie of radio. En het gaat maar door… Ik merk dat ik mij als een vis in het water voel tussen al deze mensen.
Maar toch leg ik de lat hoger. Ik hoor namelijk geruchten dat de MP mogelijk ook zijn gezicht zal laten zien.
Als de premier van ons land inderdaad aanwezig blijkt te zijn, neem ik het aanbod om eens kennis te maken met hem, met beide handen aan. Bert neemt mij laverend tussen de mensen mee naar de man naar wie een salarisnorm is vernoemd.

En dan staan wij, Bert en ik, plotseling vlak bij hem. Jan Peter Balkenende in hoogsteigen persoon. Hij is in gesprek met iemand. Wij wachten natuurlijk netjes op onze beurt – waarden en normen.


Ik heb dus nu de tijd om na te denken over wat ik ga zeggen. Maar de nervositeit neemt mij meer in beslag. Ik denk er nog net aan om Bert te vragen om een foto van ons beiden te maken. Ik leg snel nog eens uit hoe het telefoonfototoestel werkt. Het mag nu niet misgaan.
Nog even moeten wij wachten en ik besluit met JP te spreken over het belang van investeren in Wajongeren. Mede met het oog op de vergrijzing.

Dan is het zover: Ik stel mij voor en ik vertel hem wat ik hier op deze borrel doe en waarom ik zijn aandacht vraag. Ik weet niet meer precies wat ik allemaal met heb besproken. Maar dat er nu meer geïnvesteerd moet worden in Wajongers, heb ik zeer zeker besproken. Met de nieuwe Wajongwet zijn wij op de goede weg maar in het onderwijs is zeker nog een slag te maken. Hij was het volmondig met mij eens. Daar wordt ook hard aan gewerkt zegt hij.
Voor ik het weet is het gesprek weer voorbij en druk ik hem de hand en wens hem succes bij de Algemene Politieke Beschouwingen.

Wow.
Ik heb de MP gesproken en ik heb mijn punt kunnen maken. Natuurlijk was het geen diepgaande analyse. Daar was het moment en de gelegenheid niet naar. Maar, om in politieke termen te spreken, op hoofdlijnen zijn wij het roerend met elkaar eens.

Ik merk na het gesprek dat ik langzaam vermoeid begin te raken. De Prinsjesdagborrel loopt ook langzaam ten einde. Ik bedank Bert van Boggelen voor zijn hulp bij het introduceren en wij nemen afscheid van elkaar. Hij vindt oprecht dat ik mijn boodschap goed kan overbrengen. Van zo’n compliment van de waarnemend voorzitter van CNV word ik wel een beetje stil.

Als ik door de uitgang weer naar buiten loop, is het nog altijd druk en verdringen de mensen zich nog steeds achter de dranghekken. Hopend dat ze een glimp kunnen opvangen van mensen die in dit land het verschil kunnen maken.

woensdag 12 augustus 2009

Speciaal Onderwijs

Spraakles

Naast mijn groeibeperking heb ik ook een flinke hoorbeperking die bij mij pas op kleuterleeftijd werd vastgesteld. Door mijn hoorachterstand liep ook mijn spraakontwikkeling sterk achter. Op zesjarige leeftijd, had ik het spraakvermogen van een kind van drie.
Om die reden ben ik naar een school gegaan voor kinderen met hoor- en spraak/taalbeperkingen. Deze school stond in Leiden en had de toepasselijke naam De Weerklank.

Op deze school heb ik mij heel goed kunnen ontwikkelen. De klas bestond uit 7 tot maximaal 10 kinderen, zodat de juf of meester voldoende individuele aandacht kon schenken aan elk kind. Het leertempo van elk kind, de een wat sneller dan de ander, werd gerespecteerd. Op deze school leerden wij zoals op elke school, lezen, schrijven, taal en rekenen. Hoewel wij allemaal in een klas zaten, kregen wij deze vakken niet ‘klassikaal’ maar individueel. Immers, het ene kind was verder dan het andere kind. Ik zat zo ongeveer in de middenmoot, al lag taal en -vooral lezen- mij meer dan bijvoorbeeld rekenen.

Een bijzonder soort les wat mij is bijgebleven was spraakles. Logopedie moet je tegenwoordig zeggen, maar ik vind het woord spraakles mooier. Voor spraakles werd je één à tweemaal in de week uit het klaslokaal ‘geplukt’ door de spraaklesjuffrouw. Ik kreeg spraakles van juffrouw Wielinga. Juffrouw Wielinga was een zachtaardige, slanke vrouw van een jaar of 60 met een flinke dos grijs haar. Ze had verderop in de gang een klein kamertje met een groot bureau. Ervoor stond een stoel en een krukje die je al draaiend in hoogte kon verstellen. Als je al draaiend – en kraaiend van plezier- op de goede hoogte zat, nam jufrouw Wielinga plaats op haar eigen stoel.
Samen blikten wij in een grote spiegel die prominent op het bureau was geplaatst. Ik kon het gezicht van juffrouw Wielinga goed zien en zij dat van mij. Juffrouw Wielinga had donkerbruine ogen en een kleine mond in een zacht, rimpelig gezicht.
Juf Wielinga had ook dropjes. Ik zie die miniscule zwarte dingtjes nog voor mij. Ze waren plat (1 mm dik) en ruitvormig en door dit formaat smikkelde je ze gemakkelijk weg.
Je kreeg ze niet zomaar. Je moest er wel wat voor doen.
Voor ons lag een plaatjesboek met kleurige afbeeldingen over het leven rond de boerderij. Juf Wielinga sloeg het boek open en wees op een afbeelding. Omdat het de bedoeling was de aangewezen afbeelding luidop te benoemen zei ik: “Chaap”.
-“Schaap”, verbeterde Juf Wielinga mij en zij wees met haar andere hand naar haar kleine mond die ronduit articulerend het woord herhaalde. Als vanzelf deed ik het, kijkend naar het gezicht van Juf Wielinga in de spiegel, precies na: “Schaap”.
Het eerste dropje van deze dag was alweer binnen. De methode werkte goed en ik ontwikkelde mij voorspoedig op het gebied van het gesproken woord.
Ook mijn ouders waren geïnstrueerd dat als ik iets wilde duidelijk maken vooral de woorden goed moest (leren) uitspreken.
Binnen een paar jaar had ik mijn achterstand ingehaald en was spraakles niet meer nodig.

De school waar ik op zat, bestaat nog en valt onder het Speciaal Basisonderwijs (SBO). Het SBO en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) zijn vormen van Speciaal Onderwijs die onderwijs biedt voor leerlingen met lichamelijke/verstandelijke beperkingen.
Het Speciaal Onderwijs ligt de laatste tijd veel onder vuur als het gaat om de hoge aantallen leerlingen die na het behalen van hun diploma niet aan de slag komen en in de Wajong belanden. Het verwijt is dan dat de focus teveel gericht is op ontwikkeling binnen “een (te) beschermde omgeving”.
Ik vind het verwijt tekort door de bocht en doet ook geen recht aan andere factoren die hierbij ook een rol spelen. Bovendien gaat het voorbij aan het onvermogen van het regulier onderwijs om meer voor deze kinderen te betekenen.
Achterstanden loop je het snelst in als je in een beschutte omgeving de kans krijgt om –met inachtneming van je beperking- in je eigen tempo te ontwikkelen. Leerkrachten in het Speciaal Onderwijs zijn vakmensen die weten waar ze mee bezig zijn en zien waar de mogelijkheden van leerlingen liggen. Het Speciaal Onderwijs voorziet in een behoefte waar het regulier onderwijs tekort schiet. Het regulier onderwijs mist domweg de middelen en de know-how en is er ook niet op ingericht om deze kinderen passend onderwijs te bieden.

Toch zit er voor het speciaal onderwijs meer in het vat waardoor meer leerlingen, gekwalificeerd voor de arbeidsmarkt, van school komen. Ook daar heb ik ervaring mee. In mijn volgende Blog wil ik daar op ingaan.

donderdag 23 juli 2009

Komkommertijd en journalistiek simplisme

Onderstaand berichtje verscheen vorige week in Blik op nieuws.nl. De schrijver van dit artikel was niet vermeld.
---
Wajong-uitkeringen blijven stijgen

Afgelopen jaren bleven de uitgaven aan Wajong-uitkeringen stijgen. Ging het in 2003 nog om bijna 1,3 miljard euro, in 2008 is dat opgelopen tot bijna 1,9 miljard euro. Eind 2008 waren er 178 duizend uitkeringen aan Wajongers. In totaal is in 2008 voor circa 10,8 miljard euro aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt.

De toename van de uitgaven aan de Wajong-uitkeringen komt onder andere doordat leerlingen uit het Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Praktijkonderwijs in de Wajong terechtkomen. Daarnaast speelt een rol dat mensen vanuit de bijstand naar de Wajong gaan. Verder hangt het ook samen met een betere herkenning van relatief nieuwe ziektebeelden zoals autisme en ADHD.

Om zoveel mogelijk Wajongers aan het werk te krijgen en te houden wordt een nieuwe wet Werkregeling Wajong voorbereid. Naar verwachting wordt deze wet per 1 januari 2010 van kracht.

In 2008 is 8,5 miljard euro uitgegeven aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor werknemers (WAO en WIA). Dat was in 2003 nog 9,6 miljard euro. Tussen 2003 en 2006 daalde de uitgaven met 1,5 miljard euro door maatregelen tegen langdurig ziekteverzuim en strengere herkeuringseisen. Verder verminderde in 2005 de instroom van arbeidsongeschikten eenmalig doordat werkgevers het loon van zieken twee jaar in plaats van één jaar moesten doorbetalen. Met de introductie van de WIA in 2006 is de instroom door strengere toelatingscriteria verder beperkt.

---
Eerlijk gezegd begint het simplistische GeenStijl-niveau van dergelijke berichten mij langzamerhand de keel uit te hangen.
Tienduizenden (en mogelijk meer) lezers moeten nu gaan denken dat onze zuurverdiende belastingcenten naar al die luie gehandicapten gaan die het vertikken om ook maar iets bij te dragen aan de samenleving. De toelatingseisen om in aanmerking te komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, kunnen daarom niet hoog genoeg zijn.

Omdat het bericht zo suf is, heb ik nog even getwijfeld of ik hier wel op in moet gaan.
Mede namens vele Wajongers die zich hier met mij mateloos aan storen, vind ik dat ik er wat van moet zeggen:

  • Wat een interessante kop! -Not…
  • 178 duizend Wajongers betekent niet 178 duizend uitkeringen. Waarschijnlijk is dit met opzet niet even nagegaan…
  • In een volgende zin wordt maar even de kosten van alle arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de etalage gezet – Dan blijkt dat 20% van het totaalbedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen naar de Wajong gaat. Is dat om het dramatische effect te vergroten?
  • Ik denk dat de auteur dezes, zich op glad ijs begeeft door het gehele Voortgezet Speciaal Onderwijs en het Praktijkonderwijs zó negatief over één kam te scheren.
  • Dat mensen vanuit de bijstand naar de Wajong gaan, wordt verder niet toegelicht - zeer waarschijnlijk met de bedoeling om het tendentieuze karakter van dit berichtje te versterken.
  • ADHD en Autisme zijn géén relatief nieuwe ziektebeelden, wél worden deze eerder herkend en erkend als belemmerend bij het verkrijgen van passend werk.
  • Dan worden de maatschappelijke kosten van uitkeringen van Wajongers afgezet tegen die van de WIA- en WAO-gerechtigden. De kosten van deze uitkeringen zouden namelijk dalen vanwege strengere toelatingseisen. Ik zeg juist dat WIA- en WAO-gerechtigden meer mogelijkheden hebben om te re-integreren omdat zij veelal over werkervaring beschikken. Werkgevers kunnen hen hierbij ondersteunen. De afstand voor Wajongers tot de arbeidsmarkt is juist groter door het ontbreken van ervaring en werkrelaties die Wajongers kan helpen aan werk.

Zo kan ik wel even doorgaan maar ik denk dat de lezer wel een beeld zal hebben van wat ik bedoel te zeggen.

Wel ben ik het met de schrijver eens dat er meer Wajongers zijn die aan de slag kunnen worden geholpen. Níet omdat Wajongers lui zijn maar omdat zij tot op het bot gemotiveerd zijn om, liever gisteren dan vandaag, zelfstandig hun eigen leven vorm te geven en bij te dragen aan de maatschappij.

Tot slot
Komkommertijd of niet: Ik roep de journalistieke beroepsgroep op om elkaar te houden aan minimale journalistieke kwaliteitseisen. Wat de goeden gaan nu lijden onder sufjournalisten.

woensdag 1 juli 2009

Vliegende start

Degene die de airco heeft uitgevonden verdient een standbeeld. Op een dag als vandaag, 30 juni -32 graden- ben ik heel blij dat ie het in de Twingo zo goed doet.
Ik ben op weg naar Utrecht voor de officiële installatie als Wajong Ambassadeur.
Voor deze gelegenheid heb ik een nieuw hemd gekocht en mijn op maat gesneden tweedelig pak vers laten stomen.

In het CNV gebouw wordt ik opgehaald door mijn collega Wajong Ambassadeur Jasper die mij vraagt of ik het niet warm heb in deze outfit. Ik moest toegeven -al deed ik dat niet direct- dat het mij moeite kost om op een dag als deze er zo bij te lopen.
Op het bureau van CNV jongeren tref ik de bekende gezichten van het bestuur. Hier trek ik gauw mijn jasje uit. Nog geen vijf minuten binnen en ik voel mij zo warm als een pas gebakken Kaiserbrötchen.
Het verloop van de bijeenkomst en onze rol daarin, wordt uitgebreid besproken.
Er ligt een gastenlijstje voor de bijeenkomst op het bureau en in een onbewaakt moment neem ik de kans waar om er in te kijken: Joop Linthorst, voorzitter Raad van Bestuur UWV, Andre van Amsterdam, Programmamanager UWV Wajong Programma en ook Bernard Wientjes, voorzitter van het VNO-NCW.
Mensenkinderen, dit gaat een bijeenkomst met body worden!

Vervolgens worden wij naar de kantine gedirigeerd waar het allemaal gaat gebeuren. Wij krijgen nog wat laatste aanwijzingen en niet lang daarna komen de eerste gasten binnen. Ik raak aan de praat met enige mensen en om mij heen loopt de kantine verder vol. Vanuit mijn ooghoek zie ik ook CNV voorzitter Rene Paas tussen de aanwezigen staan.

Op gegeven moment wordt onze aandacht gevraagd door Klaas Pieter Derks, voorzitter van CNV Jongeren die de bijeenkomst opent en iedereen van harte welkom heet. Een gezonde nervositeit maakt zich van mij meester: het gaat nu echt gebeuren.
Na de inleidende toespraken van zowel vakbondsvoorzitter Rene Paas als VNO-NCW voorzitter Bernard Wientjes, worden wij, Wajong Ambassadeurs, naar voren geroepen.

Ieder van ons stelt zich voor en geeft aan wat hem/haar beweegt om aan deze actie mee te doen. Ik wijs tijdens mijn introductie op het belang van maatschappelijk ondernemerschap. Ik vind dat ondernemers die een Wajonger in dienst nemen, hiermee erkennen dat Wajongers deel uitmaken van de maatschappij.
Direct na onze aanstelling stapt Bernard Wientjes op mij af. Hij vindt het maatschappelijk ondernemerschap een belangrijk punt. Hij geeft mij zijn kaartje en zegt dat ik beslist contact met hem moet gaan opnemen. En dat zal ik zeker doen, mijnheer Wientjes. Een stevige handdruk ten afscheid zoals je die van een voorzitter van zijn statuur mag verwachten. Enigzins beduusd over deze bijval begeef ik mij naar het volgende contact.

Even later spreek ik Joop Linthorst (voorzitter Raad van Bestuur UWV). Wij spraken over de lopende reorganisatie bij het UWV. Ik haal aan dat in het Sociaal Plan van het UWV geen aandacht is voor Flexwerkers met een Wajongstatus. Ik vraag hem naar de mogelijkheden om bij een eventueel volgend Sociaal Plan de positie van deze groep te verbeteren. Linthorst knikt instemmend maar geeft mij mee dat dit vooral aan de Bonden is om hierin mee te gaan. Ik beloof hem hier binnen het CNV werk van te maken. Wij nemen afscheid en spreken af hierop terug te komen.

Verder sprak ik diverse jobcoaches, medewerkers van CNV Vakcentrale, mensen van het Kenniscentrum Crossover, een aantal Wajongers en een wakkere journalist van De Telegraaf. Kortom, de spreekwoordelijke tijd vlóóg voorbij.
Eén ding hadden al mijn gesprekspartners gemeen: het enthousiasme en de drive ons ter zijde te staan om dit project te doen slagen!

Terugkijkend op deze dag, denk ik dat wij die 100 Wajongers wel gaan halen.

vrijdag 26 juni 2009

Eerste kennismaking

De reis naar Utrecht verloopt soepel. Het is niet druk op de weg. Het vlijtige motortje van de Twingo snort dat het een aard heeft. Ze houdt wel van dergelijke ritjes. Ik ook, trouwens. Rijden in een welhaast perfect aangepaste auto is voor mij allerminst een straf. Omdat ik als gevolg van een groeistoornis nogal klein ben (ik ben 1.20m) waren die aanpassingen zeker nodig.

Vandaag staat een kennismaking met het bestuur van CNV jongeren en de andere CNV Wajong Ambassadeurs op het programma. Ik speculeer over wie de andere Wajong Ambassadeurs zijn. Elke Ambassadeur zal een eigen 'profiel' hebben. Logisch, want "de Wajonger bestaat niet", om maar vrijelijk op een statement van Prinses Maxima mee te liften. Achter dit begrip schuilen meer dan 170.000 -jonge- mensen die als gevolg van een beperking een achterstand op de arbeidsmarkt hebben. Velen voelen zich afgeschreven terwijl zij zeker wel wat in hun mars hebben. Voor deze mensen gaan wij, als CNV Wajong Ambassadeurs, het komend halfjaar aan de slag.

Het zit mij zo mee dat ik bijna een half uur te vroeg op plaats van bestemming ben. Ik besluit een rustig parkeerplekje te zoeken om even naar de radio te luisteren. Ze hebben het alleen maar over Michael Jackson, die afgelopen nacht, vermoedelijk door een overdosis pijnstillers, plotseling is overleden. Natuurlijk is het spijtig dat hij op deze manier het tijdelijke voor het eeuwige heeft moeten inruilen. Maar de heisa eromheen vind ik, eerlijk gezegd, ontzettend overtrokken. Op de radio wordt druk gespeculeerd in hoeverre de King of Pop vrijwillig eruit is gestapt. Gezien de indruk die deze man op mij de laatste jaren heeft achtergelaten, kan ik niets uitsluiten.
Na een kwartier had ik wel genoeg gehoord en ik begeef mij naar de poort van het CNV gebouw om mij te melden. In de lobby maak ik kennis met twee andere Ambassadeurs en een aantal mensen van bestuur van CNV Jongeren.
De sfeer is ontspannen en alle aanwezigen maken op mij een open en sympathieke indruk. Als ik later ook nog kennismaak met de derde Wajong Ambassadeur weet ik zeker dat wij -twee heren en twee dames- een prima team zullen gaan vormen.
Tijdens deze dag worden wij geïnformeerd over de bedoelingen van het Ambassadeursschap. Er worden foto's van ons gemaakt en wij worden geïnterviewd.
Wij hebben allevier een eigen, persoonlijke drive om aan dit bijzondere project mee te doen.
Zo vind ik het belangrijk dat je zo open mogelijk over je beperking bent. Als mensen niet weten wat je beperking met je doet, blijven ze langer onzeker over wat je in je mars hebt. Die onzekerheid kan er voor zorgen dat men minder snel geneigd is om zaken met je te gaan doen. Da's gewoon zonde. Mijn stelling is dat je door een beperking aan de ene kant, ervoor zorgt dat je een positieve kracht aan de andere kant ontwikkelt. Het is díe kracht die je kunt inzetten om volwaardig te participeren.
Er bestaan bovendien een hoop vooroordelen rondom het in dienst nemen van iemand met een beperking. Ook daar gaan wij wat aan doen.
Met onze inzet als Wajong Ambassadeurs willen wij minimaal 100 Wajongeren duurzaam aan een werkplek helpen. Maar eigenlijk willen wij meer. Wij willen een maatschappij waarin elke jongere, ongeacht zijn/haar beperking, net zo goed als ieder ander, volwaardig kan participeren.
Ik teken voor deze uitdaging!